Risicobeschrijving
De gemeente staat garant voor leningen van de woningcorporaties. Woningcorporaties kunnen door deze garantstelling geld lenen tegen een lagere rente. De gemeente vervult een tertiaire achtervangfunctie. Dit betekent dat het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) eerst aansprakelijk wordt gesteld en de onderlinge waarborg van woningcorporaties (het zogenaamde obligo). Voor zover het WSW en het obligo niet kan bijdragen, zal de gemeente (25%) tezamen met het Rijk (50%) en overige Nederlandse gemeenten (25%) verplicht zijn om een renteloze lening te verstrekken aan het WSW. Daarom heet onze garantstelling een tertiaire (= 3e) garantstelling. Wij staan nu garant voor in totaal € 127 miljoen. Voor de berekening van de omvang van het risico gaat de gemeente uit van 25%. Het risicoprofiel wordt als zeer laag geschat.
Afgelopen jaren is het borgstelsel rondom WSW verbeterd ten gunste van de gemeenten. Dit heeft ertoe geleid dat vanaf 1 augustus 2021 nieuwe generieke achtervang overeenkomsten van toepassing zijn. In deze nieuwe achtervang overeenkomsten zijn onder andere de verdeelsleutel van inroepen garantstelling bij gemeenten gunstiger geworden. Ten opzichte van de oude overeenkomst is een extra laag, het hiervoor genoemde obligo, tussen gevoegd die als extra buffer dient bij financiële problemen. Ook de toerekening van de geborgde schulden is veranderd. De gemeente staat nu naar rato van de DAEB-bezittingen in de gemeente borg voor de totale schulden van de woningcorporatie. De overeenkomsten van vóór 1 augustus 2021 zullen met de tijd als gevolg van aflossingen minder worden.
Beheersmaatregelen
De beheersing van de geldleningen rust vooral bij de WSW. Met de corporaties zijn borgingsplafonds afgesproken. Het borgingsplafond is het bedrag dat een corporatie in een aangegeven periode maximaal mag lenen. Voor borging komen alleen activiteiten in aanmerking die behoren tot de bestedingsdoelen, zoals genoemd in de achtervang overeenkomst. Jaarlijks verstrekt de WSW een overzicht aan de gemeenten waarin de financiële ratio’s van de woningcorporaties zijn weergegeven inclusief vermelding van grenswaarden. Voor de corporaties waarin de gemeente in de achtervang staat zijn de werkelijke ratio’s allen (behoorlijk) gunstiger dan de grenswaarde.
Omvang risico in euro’s: € 31.650.500
Kans dat het risico plaatsvindt: 10%
Financieel effect in euro’s: € 3.165.100